vogelverschrikker

  • vo·gel·ver·schrik·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord vogelverschrikker vogelverschrikkers
verkleinwoord vogelverschrikkertje vogelverschrikkertjes

de vogelverschrikkerm

  1. (landbouw) manshoge pop opgesteld in een akker met als doel vraat door vogels te beperken
    • Er zaten vogels op de vogelverschrikker. 
  2. (persoon), (figuurlijk) iemand met een slecht verzorgd uiterlijk, lelijkerd
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be