verschrikker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·schrik·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verschrikken met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verschrikker | verschrikkers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de verschrikker m
- iets dat schrik kan aanjagen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord verschrikker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.