Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schrik·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verschrikken
verschrikte
verschrikt
zwak -t volledig
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verschrikken
verschrok
verschrokken
klasse 3 volledig

Werkwoord

verschrikken [2]

  1. overgankelijk schrik aanjagen
     Twee jongens sprongen verschrikt de hut in, een hoop commotie veroorzakend.[3]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. verschrikken op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be