Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schrik·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verschrikking verschrikkingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verschrikkingv

  1. iets heel vervelends waarvan je schrikt
    • Een slechte wifi-verbinding is een van de verschrikkingen van het moderne leven. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen