Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schrok·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
verschrikken

verschrokken

  1. meervoud verleden tijd van verschrikken
    • Wij verschrokken. 
    • Jullie verschrokken. 
    • Zij verschrokken. 
  2. voltooid deelwoord van verschrikken [1] [2]
Antoniemen


Verwijzingen