vierde naamval
- Geluid: vierde naamval (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvirdəˌnamvɑl / (4 lettergrepen)
- vier·de naam·val
- verbinding van vierde en naamval, die verwijst naar de plaats van deze naamval op de vierde rij in het tabelletje dat traditioneel gebruikt wordt voor de weergave van het buigingsparadigma
Deze ordening geldt niet voor alle talen. In IJslandse literatuur zet men bijvoorbeeld de accusatief meestal op de tweede rij.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vierde naamval | vierde naamvallen |
verkleinwoord | - | - |
de vierde naamval m
- (grammatica) vorm van een naamwoord als dat de handeling die het gezegde beschrijft ondergaat of door bepaalde voorzetsels wordt voorafgegaan
- ▸ Spelenderwijs Duits leren betekent geen dictee, geen repetitie en geen rijtje voorzetsels met de vierde naamval.[1]
- Dit is een van de acht naamvallen van de Indo-Europese talen die daarin meestal de functie van lijdend voorwerp weergeeft.
- Het woord 'vierde naamval' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Dirk Wolthekker“Mijn oom is een Duitser” (15 februari 1997) op nrc.nl