vierde naamvallen

  • vier·de naam·val·len

de vierde naamvallenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vierde naamval
     Dit is alleen al een moeilijk te detecteren fout, omdat het huidige Nederlands geen derde en vierde naamvallen kent.[1]
  1.   Weblink bron
    Peter-Arno Coppen
    “Gelezen en van kritiek voorzien” (15 mei 1996) op trouw.nl