verwerven
- ver·wer·ven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwerven |
verwierf |
verworven |
klasse 3 | volledig |
verwerven
- overgankelijk in bezit krijgen, eigenaar worden van
- Hij verwierf daarmee een aanzienlijk stuk land.
- De partij tipte het college dinsdag om het gebouw in gedachten te houden bij de realisatie van een cultureel centrum. Momenteel is de groep Wie Wilt Wa bezig om steun te verwerven voor zo'n centrum.[2]
- ▸ Zijn broer Oscar had op miraculeuze wijze, zo het al geen goddelijke voorzienigheid was, een aanzienlijk vermogen in Afrika verworven.[3]
- overgankelijk leren, beheersen
- Tegenstanders zeggen dat leerlingen die hun thuistaal mogen spreken, slechter Nederlands zullen leren. ‘Er is daar nog maar weinig onderzoek naar gedaan. ‘Maar er is zeer weinig evidentie dat de leerlingen slechter zouden zijn in Nederlands verwerven.[4]
- [1] behalen, binnenhalen, ontvangen, verdienen, verkrijgen, winnen, bemachtigen, bekomen, krijgen, verzamelen
- Het woord verwerven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verwerven" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ verwerven op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Jeroen de Kleine 07-11-17
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ de Standaard 27 NOVEMBER 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be