• ver·wierf
vervoeging van
verwerven

verwierf

  1. enkelvoud verleden tijd van verwerven
    • Ik verwierf. 
    • Jij verwierf. 
    • Hij, zij, het verwierf. 
94 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be