versterken
- Geluid: versterken (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈstɛrkə(n) / (3 lettergrepen)
- ver·ster·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
versterken |
versterkte |
versterkt |
zwak -t | volledig |
versterken
- overgankelijk krachtiger maken
- Die gewichtheffer doet er echt alles aan om zijn spieren te versterken.
- overgankelijk het aantal vergroten
- Zij komen ons team versterken.
- overgankelijk beter bestand maken tegen aanvallen
- Het leger zal het fort versterken.
- overgankelijk, (natuurkunde), (elektronica) een elektrisch signaal in spanning doen toenemen
- Het signaal is nog te zwak, we zullen het moeten versterken.
- [1,2,3,4] verzwakken
- [4] verzwakken, dempen
1. sterker maken
2. het aantal vergroten
3. beter bestand maken tegen aanvallen
- Het woord versterken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "versterken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be