verbintenis
- Geluid: verbintenis (hulp, bestand)
- ver·bin·te·nis
- In de betekenis van ‘rechtsbetrekking waardoor over en weer rechten en verplichtingen ontstaan’ voor het eerst aangetroffen in 1299.[1]
- Naamwoord van handeling van verbinden met het achtervoegsel -enis; Middelnederlands verbintenisse, naast verbontenisse, verbuntenisse.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verbintenis | verbintenissen |
verkleinwoord | verbintenisje | verbintenisjes |
de verbintenis v
- verbindende afspraak
- Feijenoord pakte door met het verlengen van een aantal verbintenissen.
- (juridisch) vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee personen, krachtens welke de presteerder (schuldenaar) een bepaalde prestatie (doen of nalaten) verschuldigd is aan de andere partij (schuldeiser)
- (2) (juridisch Latijn) obligatio
2. twee-personen-verhouding waarbij de ene tot een prestatie gerechtigd, de andere tot dezelfde verplicht is
- Het woord verbintenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbintenis" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "verbintenis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be