uitzweten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van uitzweten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitzweten | uit te zweten | ||||||||
toekomend | zullen uitzweten uit zullen zweten |
te zullen uitzweten uit te zullen zweten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgezweet | te hebben uitgezweet | ||||||||
toekomend | uitgezweet zullen hebben | uitgezweet te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uitzwetend | uitgezweet | ev. zweet uit |
mv. verouderd zweet uit |
zwete uit (bijzin) uitzwete | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | zweet uit | zweet uit | zweet uit | zweet uit | zweet uit | zweten uit | zweten uit | zweten uit | |||
verleden (o.v.t.) | zweette uit | zweette uit | zweette uit | zweette uit | zweette uit | zweetten uit | zweetten uit | zweetten uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitzweten | zult/zal uitzweten | zult/zal uitzweten | zult uitzweten | zal uitzweten | zullen uitzweten | zullen uitzweten | zullen uitzweten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitzweten | zou uitzweten | zou(dt) uitzweten | zoudt uitzweten | zou uitzweten | zouden uitzweten | zouden uitzweten | zouden uitzweten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uitzweet | uitzweet | uitzweet | uitzweet | uitzweet | uitzweten | uitzweten | uitzweten | |||
verleden (o.v.t.) | uitzweette | uitzweette | uitzweette | uitzweette | uitzweette | uitzweetten | uitzweetten | uitzweetten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitzweten uit zal zweten |
zult/zal uitzweten uit zult/zal zweten |
zult/zal uitzweten uit zult/zal zweten |
zult uitzweten uit zult zweten |
zal uitzweten uit zal zweten |
zullen uitzweten uit zullen zweten |
zullen uitzweten uit zullen zweten |
zullen uitzweten uit zullen zweten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitzweten uit zou zweten |
zou uitzweten uit zou zweten |
zou(dt) uitzweten uit zou(dt) zweten |
zoudt uitzweten uit zoudt zweten |
zou uitzweten uit zou zweten |
zouden uitzweten uit zouden zweten |
zouden uitzweten uit zouden zweten |
zouden uitzweten uit zouden zweten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgezweet | hebt uitgezweet | hebt/heeft uitgezweet | hebt uitgezweet | heeft uitgezweet | hebben uitgezweet | hebben uitgezweet | hebben uitgezweet | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgezweet | had uitgezweet | had uitgezweet | hadt uitgezweet | had uitgezweet | hadden uitgezweet | hadden uitgezweet | hadden uitgezweet | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgezweet hebben | zal/zult uitgezweet hebben | zult/zal uitgezweet hebben | zult uitgezweet hebben | zal uitgezweet hebben | zullen uitgezweet hebben | zullen uitgezweet hebben | zullen uitgezweet hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgezweet hebben | zou uitgezweet hebben | zou/zoudt uitgezweet hebben | zoudt uitgezweet hebben | zou uitgezweet hebben | zouden uitgezweet hebben | zouden uitgezweet hebben | zouden uitgezweet hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgezweet worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgezweet | er is uitgezweet | |||||||||
verleden | er werd uitgezweet | er was uitgezweet | |||||||||
toekomend | er zal uitgezweet worden | er zal uitgezweet zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgezweet worden | er zou uitgezweet zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgezweet worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgezweet worden | uitgezweet te worden | ||||||||
toekomend | uitgezweet zullen worden | uitgezweet te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgezweet zijn | uitgezweet te zijn | ||||||||
toekomend | uitgezweet zullen zijn | uitgezweet te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgezweet | wordt uitgezweet | wordt uitgezweet | wordt uitgezweet | wordt uitgezweet | worden uitgezweet | worden uitgezweet | worden uitgezweet | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgezweet | werd uitgezweet | werd uitgezweet | werdt uitgezweet | werd uitgezweet | werden uitgezweet | werden uitgezweet | werden uitgezweet | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgezweet worden | zult uitgezweet worden | zult uitgezweet worden | zult uitgezweet worden | zal uitgezweet worden | zullen uitgezweet worden | zullen uitgezweet worden | zullen uitgezweet worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgezweet worden | zou uitgezweet worden | zou/zoudt uitgezweet worden | zoudt uitgezweet worden | zou uitgezweet worden | zouden uitgezweet worden | zouden uitgezweet worden | zouden uitgezweet worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgezweet | bent uitgezweet | bent/is uitgezweet | zijt uitgezweet | is uitgezweet | zijn uitgezweet | zijn uitgezweet | zijn uitgezweet | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgezweet | was uitgezweet | was uitgezweet | waart uitgezweet | was uitgezweet | waren uitgezweet | waren uitgezweet | waren uitgezweet | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgezweet zijn | zult uitgezweet zijn | zult uitgezweet zijn | zult uitgezweet zijn | zal uitgezweet zijn | zullen uitgezweet zijn | zullen uitgezweet zijn | zullen uitgezweet zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgezweet zijn | zou uitgezweet zijn | zou/zoudt uitgezweet zijn | zoudt uitgezweet zijn | zou uitgezweet zijn | zouden uitgezweet zijn | zouden uitgezweet zijn | zouden uitgezweet zijn |