Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweet·te uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitzweten

zweette (...) uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitzweten
    • Ik zweette uit. 
    • Jij zweette uit. 
    • Hij, zij, het zweette uit. 

Gangbaarheid