• uit·zweet
vervoeging van
uitzweten

uitzweet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzweten
    • ... dat ik uitzweet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzweten
    • ... dat jij uitzweet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzweten
    • ... dat hij uitzweet.