• Uit Oudfrans tapper, taper “kloppen, klappen” (ca. 1200), herkomst onzeker. Er zijn twee mogelijkheden:
    • van klanknabootsende oorsprong [1], vergelijk Engels tap.
    • ontleend aan een (oudere) Germaanse taal, vergelijk Duits tappen betasten, “onzeker lopen, waggelen. [2]

taper

  1. overgankelijk (iemand) een klop, klap geven
  2. overgankelijk kloppen op (iets)
  3. ergatief tikken, typen (op een computer, toetsenbord, e.d.)
  4. overgankelijk (een bericht) uittikken, typen op een computer, toetsenbord (e.d.)
  5. overgankelijk (spreektaal) geld loskloppen
    «Il l'a tapée de mille balles.»
    Hij heeft duizend piek bij haar losgepeuterd. [3]
  6. overgankelijk (spreektaal) pikken, jatten
    «Taper des sacs à main des mémés, ce sont des conneries!»
    Handtasjes van oma's pikken, dat zijn kutstreken! [3]
  7. ergatief (spreektaal) stikheet zijn
    «Ça tape cette aprèm!»
    Het is stikheet vanmiddag! [3]
  8. ergatief (spreektaal) goed staan
    «J'ai vu les housses sur tes sièges, ça tape
    Ik heb de hoezen op je stoelen gezien, die zien er goed uit!

wederkerend se taper

  1. (spreektaal) elkaar aframmelen, afrossen
    «Au secours! Quelques lascars se tapent dans la cour.»
    Help! Een paar kerels slaan elkaar voor rot op het schoolplein. [3]
  2. (spreektaal) doen
    «Pendant que tu discutes, moi je me tape tout le boulot.»
    Terwijl jij staat te praten, doe ik al het werk. [3]
  3. (spreektaal) kijken
    «Je me suis tapé ‘Le soldat Ryan’, mais je me suis endormi au bout d'une heure.»
    Ik keek naar ‘Saving Private Ryan’, maar na een uur ben ik in slaap gevallen. [3]
  4. (spreektaal) (seksualiteit) pakken, versieren, scoren
    «Il se tapait une de ses étudiantes.»
    Hij versierde een van zijn studenten. [3]
  5. (spreektaal) (beginnen te) eten
    «J’ai pas bouffé depuis c’matin, j’me tape ce paquet de biscuits!»
    Ik heb niks gegeten sinds vanochtend, ik ga dat pak koekjes opeten! [3]
  1. taper (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994)   op de website cnrtl.fr  .
  2.   Weblink bron „Tappe“ in:
    Wolfgang Pfeifer et al.
    Etymologisches Wörterbuch des Deutschen (1993), digitalisierte und von Wolfgang Pfeifer überarbeitete Version im Digitalen Wörterbuch der deutschen Sprache op dwds.de  
  3. 3,0 3,1 3,2 3,3 3,4 3,5 3,6 3,7
    Wouw, Berry van de
    , Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 195


  • ta·per

taper

  1. tegenwoordige tijd van tape (betekenis [A])

taper

  1. tegenwoordige tijd van tape (betekenis [B])

taper, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van tape


  • ta·per

taper

  1. tegenwoordige tijd van tapa (betekenis [A])

taper

  1. tegenwoordige tijd van tape (betekenis [A])