betasten
- be·tas·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
betasten |
betastte |
betast |
zwak -t | volledig |
betasten
- overgankelijk met de handen iemands lichaam op verschillende plaatsen aanraken
- De man trachtte haar te betasten, maar zij wilde er niets van hebben.
1. met de handen iemands lichaam op verschillende plaatsen aanraken
- Het woord betasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "betasten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be