• Brits-Engels: rijmt op "heup".
  • Amerikaans-Engels: rijmt op "koop".

grope (gropes, groped, groping)

  1. (verouderd) Met de handen voelen of de handen gebruiken; hanteren.
  2. Iets zoeken of proberen te vinden in het donker, of, als een blinde, door te voelen; zich aarzelend voortbewegen, als bij duisternis of slecht zicht; zich oriënteren op het gevoel, zoals met de handen, wanneer men niet kan zien.
  3. Iemand anders intiem en erotisch aanraken.
    We'd been together 2 weeks, and have just been kissing and groping, but no sex yet.

grope (meervoud: gropes)

  1. (verouderd) een ijzer, passend op een middeleeuws karrenwiel
    Citaat
    • 1866: Gropes appear to be pieces of iron binding together the inner joint of the fitting, and grope-nails to have been used for fastening these to the wood. — James Edwin Thorold Rogers, A History of Agriculture and Prices in England, Volume 1, p. 544.