tapar

Nynorsk

Woordafbreking

• ta·par

Werkwoord

tapar

1. tegenwoordige tijd van tapa (betekenis [A])

Synoniemen

• taper

Werkwoord

tapar

1. tegenwoordige tijd van tapa (betekenis [B])

Synoniemen

• teipar

Werkwoord

tapar

1. tegenwoordige tijd van tape (betekenis [A])

Synoniemen

• taper

Werkwoord

tapar

1. tegenwoordige tijd van tape (betekenis [B])

Synoniemen

• teipar

Zelfstandig naamwoord

tapar, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van tape

Synoniemen

• teipar

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• ta·par

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
tapar	tapaba	tapado
	volledig

Werkwoord

tapar

1. overgankelijk bedekken
2. toedekken, afdekken
3. afsluiten, dichten
4. verhullen, dekken, verbergen

Synoniemen

• [1] cubrir
• [3] cerrar

Verwijzingen

• tapar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española