tapen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van tapen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		tapen			te tapen
	toekomend		zullen tapen			te zullen tapen
voltooid	tegenwoordig		hebben getapet			te hebben getapet
	toekomend		getapet zullen hebben			getapet te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	tapend		getapet			ev. tape	mv. verouderd tapet	tape
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	tape	tapet	tapet	tapet	tapet	tapen	tapen	tapen
verleden (o.v.t.)	tapete	tapete	tapete	tapete	tapete	tapeten	tapeten	tapeten
toekomend (o.t.t.t.)	zal tapen	zult/zal tapen	zult/zal tapen	zult tapen	zal tapen	zullen tapen	zullen tapen	zullen tapen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou tapen	zou tapen	zou(dt) tapen	zoudt tapen	zou tapen	zouden tapen	zouden tapen	zouden tapen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb getapet	hebt getapet	hebt/heeft getapet	hebt getapet	heeft getapet	hebben getapet	hebben getapet	hebben getapet
verleden (v.v.t.)	had getapet	had getapet	had getapet	hadt getapet	had getapet	hadden getapet	hadden getapet	hadden getapet
toekomend (v.t.t.t.)	zal getapet hebben	zal/zult getapet hebben	zult/zal getapet hebben	zult getapet hebben	zal getapet hebben	zullen getapet hebben	zullen getapet hebben	zullen getapet hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou getapet hebben	zou getapet hebben	zou/zoudt getapet hebben	zoudt getapet hebben	zou getapet hebben	zouden getapet hebben	zouden getapet hebben	zouden getapet hebben
onpersoonlijke lijdende vorm getapet worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt getapet				er is getapet
verleden	er werd getapet				er was getapet
toekomend	er zal getapet worden				er zal getapet zijn
voorwaardelijk	er zou getapet worden				er zou getapet zijn
lijdende vorm getapet worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		getapet worden			getapet te worden
	toekomend		getapet zullen worden			getapet te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		getapet zijn			getapet te zijn
	toekomend		getapet zullen zijn			getapet te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word getapet	wordt getapet	wordt getapet	wordt getapet	wordt getapet	worden getapet	worden getapet	worden getapet
verleden (o.v.t.)	werd getapet	werd getapet	werd getapet	werdt getapet	werd getapet	werden getapet	werden getapet	werden getapet
toekomend (o.t.t.t.)	zal getapet worden	zult getapet worden	zult getapet worden	zult getapet worden	zal getapet worden	zullen getapet worden	zullen getapet worden	zullen getapet worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou getapet worden	zou getapet worden	zou/zoudt getapet worden	zoudt getapet worden	zou getapet worden	zouden getapet worden	zouden getapet worden	zouden getapet worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben getapet	bent getapet	bent/is getapet	zijt getapet	is getapet	zijn getapet	zijn getapet	zijn getapet
verleden (v.v.t.)	was getapet	was getapet	was getapet	waart getapet	was getapet	waren getapet	waren getapet	waren getapet
toekomend (v.t.t.t.)	zal getapet zijn	zult getapet zijn	zult getapet zijn	zult getapet zijn	zal getapet zijn	zullen getapet zijn	zullen getapet zijn	zullen getapet zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou getapet zijn	zou getapet zijn	zou/zoudt getapet zijn	zoudt getapet zijn	zou getapet zijn	zouden getapet zijn	zouden getapet zijn	zouden getapet zijn