tapete
- tape·te
vervoeging van |
---|
tapen |
tapete
- enkelvoud verleden tijd van tapen
- Ik tapete.
- Jij tapete.
- Hij, zij, het tapete.
- Ik tapete.
- Het woord tapete staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
tapen |
tapete