Nederlands

 
Tandenborstel met tandpasta
Uitspraak
Woordafbreking
  • tan·den·bor·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tandenborstel tandenborstels
verkleinwoord tandenborsteltje tandenborsteltjes

Zelfstandig naamwoord

de tandenborstelm

  1. speciaal borsteltje om de tanden te poetsen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be