stencilen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van stencilen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | stencilen | te stencilen | ||||||
toekomend | zullen stencilen | te zullen stencilen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gestencild | te hebben gestencild | ||||||
toekomend | gestencild zullen hebben | gestencild te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
stencilend | gestencild | ev. stencil |
mv. verouderd stencilt |
stencile | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | stencil | stencilt | stencilt | stencilt | stencilt | stencilen | stencilen | stencilen | |
verleden (o.v.t.) | stencilde | stencilde | stencilde | stencilde | stencilde | stencilden | stencilden | stencilden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal stencilen | zult/zal stencilen | zult/zal stencilen | zult stencilen | zal stencilen | zullen stencilen | zullen stencilen | zullen stencilen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou stencilen | zou stencilen | zou(dt) stencilen | zoudt stencilen | zou stencilen | zouden stencilen | zouden stencilen | zouden stencilen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gestencild | hebt gestencild | hebt/heeft gestencild | hebt gestencild | heeft gestencild | hebben gestencild | hebben gestencild | hebben gestencild | |
verleden (v.v.t.) | had gestencild | had gestencild | had gestencild | hadt gestencild | had gestencild | hadden gestencild | hadden gestencild | hadden gestencild | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gestencild hebben | zal/zult gestencild hebben | zult/zal gestencild hebben | zult gestencild hebben | zal gestencild hebben | zullen gestencild hebben | zullen gestencild hebben | zullen gestencild hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gestencild hebben | zou gestencild hebben | zou/zoudt gestencild hebben | zoudt gestencild hebben | zou gestencild hebben | zouden gestencild hebben | zouden gestencild hebben | zouden gestencild hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gestencild worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gestencild | er is gestencild | |||||||
verleden | er werd gestencild | er was gestencild | |||||||
toekomend | er zal gestencild worden | er zal gestencild zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gestencild worden | er zou gestencild zijn |