stencilen
- sten·ci·len
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘afdrukken maken’ voor het eerst aangetroffen in 1940 [1]
- van stencil
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stencilen |
stencilde |
gestencild |
zwak -d | volledig |
stencilen
- overgankelijk afdrukken maken met een stencilmachine
- De pastoor stencilt het maandelijkse parochieblaadje op de stencilmachine.
- ▸ „We hebben speciaal voor dit project twee dichters op school gehad”, ligt woordvoerder Jeroen Stegeman toe. Het thema van de gedichten is sport, een keuze die de leerlingen zelf gemaakt hebben. De bundel ziet er blitser uit dan voorgaande jaren. Werden de schrijfkunsten voorheen gestencild, dit jaar ziet de bundel er uit als een echt boek. „Compleet met een mooie glimmende voorkant”, aldus Stegeman.[2]
- Het woord stencilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stencilen" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "stencilen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Basisschool De Twijn presenteert lustrum dichtbundel” (10-05-2010), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be