stencilen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sten·ci·len
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘afdrukken maken’ voor het eerst aangetroffen in 1940 [1]
- van stencil
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stencilen |
stencilde |
gestencild |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
stencilen
- overgankelijk afdrukken maken met een stencilmachine
- De pastoor stencilt het maandelijkse parochieblaadje op de stencilmachine.
Gangbaarheid
- Het woord stencilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stencilen" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "stencilen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be