• sten·cil
vervoeging van
stencilen

stencil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stencilen
    • Ik stencil. 
  2. gebiedende wijs van stencilen
    • Stencil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stencilen
    • Stencil je? 
97 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be