solderen
- sol·de·ren
- [1] via Middelnederlands souderen van Frans souder ww , in de betekenis van ‘metaal aaneenhechten’ voor het eerst aangetroffen in 1438 [1] [2]
- [2] van Frans solder "betalen van soldaten" [3]
- [3] van solden zn met het achtervoegsel -eren, soms in Vlaanderen gebruikt [4]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
solderen |
soldeerde |
gesoldeerd |
zwak -d | volledig |
solderen
- overgankelijk (metaalbewerking) door verhitting vloeibare tussenstof (het soldeer) aanbrengen tussen losse metaaldelen waardoor deze na afkoeling vast verbonden blijven
- De monteur soldeert de afgebroken draad aan de luidspreker.
- overgankelijk (handel) (verouderd) geheel voldoen van een rekening
- overgankelijk tegen een verlaagde prijs verkopen
- [2] betalen
- [3] afprijzen, uitverkopen
- [1] oversolderen
1. een door verhitting vloeibare tussenstof aanbrengen tussen losse metaaldelen waardoor deze na afkoeling vast verbonden blijven
1. een door verhitting vloeibare tussenstof aanbrengen tussen losse metaaldelen waardoor deze na afkoeling vast verbonden blijven
- Het woord solderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "solderen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ solderen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "solderen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ solderen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Solderen / uitverkopen / afprijzen” op taaladvies.net
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be