Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sol·deer·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord soldeerwater
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

soldeerwater o [1]

  1. chloorzink opgelost in water dat men gebruikt als vloeimiddel bij solderen
    • Zijn biograaf Willem Otterspeer heeft de eerste agenda ingezien die van Hermans bewaard bleef, die van 1934, en die een eenzijdige belangstelling liet zien, met recepten voor eau de cologne, stijfsel, vernis, collodium, waterstofgas, rode zegellak, aniline-inkt, soldeer, soldeerwater, postzegellijm, hectograafspecie, kopallak, en hoe messing pijpen te buigen, alsmede recepten voor de ontwikkelaar voor momentopnamen en kopieerinkt.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen