• so·ci·a·lis·me
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bepaalde maatschappijvorm’ voor het eerst aangetroffen in 1850 [1]
  • afgeleid van sociaal met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord socialisme -
verkleinwoord - -
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]