smokkelen
- smok·ke·len
- In de betekenis van ‘heimelijk vervoeren’ voor het eerst aangetroffen in 1615 [1]
- frequentatief gevormd uit smuken (mod. smuiken) met het achtervoegsel -el.
|
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
smokkelen |
smokkelde |
gesmokkeld |
zwak -d | volledig |
smokkelen
- overgankelijk wederrechtelijk goederen over een grens brengen om heffingen te ontduiken
- Er werd in het verleden in Zeeuws-Vlaanderen veel gesmokkeld.
- ▸ D'een tijdt in Waterlandt en d'ander tot Iaep kaken, / De derde smockelt het en haelt het in ter sluyck, / En dat hiet zuynicheyt, dan 'tis een quaet ghebruyck, / Vry wat ghemeen, hoe wel men 't niet behoort te veelen.[4]
Via het Nederduits smuggelen, ook geleend in de omringende Germaanse talen:
1. wederrechtelijk goederen over een grens brengen om heffingen te ontduiken
- Het woord smokkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smokkelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "smokkelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ smokkelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Guus Kroonen“Etymological Dictionary of Proto-Germanic” (2013), Brill Publishers, p. 460
- ↑ Weblink bron Samuel CosterSpel van de rijckeman, Tvveede bedrijf. Eerste vvtkomst. in:R.A. Kollewijn (ed.)Samuel Coster's werken (1883), De Erven F. Bohn, Haarlem, p. 173 op dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be