wegglijden
- Geluid: wegglijden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛxlɛidə(n) / (3 lettergrepen)
- weg·glij·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegglijden |
gleed weg |
weggegleden |
klasse 1 | volledig |
wegglijden
- onovergankelijk zich in een onbedoelde richting gaan verplaatsen
- onovergankelijk weggaan met een gelijkmatige beweging als over een glad oppervlak
- ▸ Aan de ene kant wilde ik in de late middag zo snel mogelijk de pas over, maar aan de andere kant zou het de volgende ochtend veel veiliger zijn doordat de sneeuw ’s ochtends vroeg nog bevroren zou zijn, waardoor er minder kans op wegglijden was.[2]
- met een glijdende beweging naar beneden gaan
- ▸ Het pad was door hun val ook weggegleden waardoor het te gevaarlijk was geworden om dezelfde route te nemen.[2]
- Het woord wegglijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wegglijden" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be