• IPA: /slɔʃka/
  • slož·ka
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord sloha met het achtervoegsel -ka

složka v

  1. component, element, deel
    «Při prodeji majetku společnosti je nutno každou složku majetku posuzovat samostatně.»
    Bij de verkoop van eigendommen van het bedrijf is het nodig om elk deel van de eigendommen zelfstandig te beoordelen.
  2. dossier; een aantal documenten, nota's en eventuele andere objecten die samen een geheel vormen
    «Vytáhl z náprsní kapsy složku papírů a položil ji na stůl.»
    Hij haalde uit zijn borstzak een dossier papieren en legde dat op de tafel.
  3. ordner; een verstevigde map
  4. (informatica) map; deel van het bestandssysteem, waarin een aantal bestanden op gestructureerde wijze bewaard kunnen worden
    «Otevřete si v samostatných oknech zdrojovou a cílovou složku a soubory jednoduše přesuňte.»
    Opent u in afzonderlijke vensters de bron- en doelmap en de bestanden verplaatst u eenvoudig.
  5. stapel, stapeltje
  6. (taalkunde)(verouderd) lettergreep; elk van de groepen waarin een woord kan worden verdeeld
  1. komponent monbezield, součást v, díl monbezield
  2. akta omv
  3. pořadač monbezield, šanon monbezield
  4. adresář monbezield
  5. sloha v
  6. slabika v