• slin·ge·ren
  • In de betekenis van ‘(zich) heen en weer bewegen’ voor het eerst aangetroffen in 1585 [1]
  • Afgeleid van slinger met het achtervoegsel -en of een frequentatieve vorm van het verouderde werkwoord slingen (zich kronkelen) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slingeren
slingerde
geslingerd
zwak -d volledig

slingeren

  1. zich hangend aan een steunpunt heen en weer bewegen
    • De loshangende tak is nog enige tijd heen en weer geslingerd voor hij brak. 
     Dus nu zou het zwemmen worden, daar liep het altijd op uit. Eerst zou Tarzan een beetje aan lianen slingeren tot hij bij een rivier of meer kwam, waar hij in dook en wegzwom van de krokodillen alsof het een makkie was.[3]
  2. zwaaiend, onregelmatig heen en weer gaand voortbewegen
  3. ordeloos, zonder vooropgezet doel neergeworpen zijn
  4. (van varende schepen) schommelen om de lengteas
  1. hangend heen en weer doen bewegen
    • Hij slingerde zijn vrolijk lachende zoontje tussen zijn wijdgespreide benen heen en weer. 
  2. met een zwaai weggooien
  3. meermalen winden om
  4. met een slinger voortbewegen
  5. met een slingermachine uit de raat halen
  6. wederkerend zich ~: zich voortbewegen of zich uitstrekken in bochten of in de vorm van een slinger
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]