verslingeren
- ver·slin·ge·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verslingeren |
verslingerde |
verslingerd |
zwak -d | volledig |
verslingeren [2]
- verknocht, gehecht raken aan iets of iemand
- Zich verslingeren aan ( of op)
verzot raken op iets (vaak in ongunstige zin)
- Het woord verslingeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.