verslingerde
- ver·slin·ger·de
verslingerde
- verbogen vorm van de stellende trap van verslingerd
vervoeging van |
---|
verslingeren |
verslingerde
- enkelvoud verleden tijd van verslingeren
- Ik verslingerde.
- Jij verslingerde.
- Hij, zij, het verslingerde.
- Ik verslingerde.
- verbogen vorm van verslingerd, voltooid deelwoord van verslingeren
- Het woord verslingerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.