Nederlands

 
wingerd om een lichtmast
Uitspraak
Woordafbreking
  • slin·ger·plant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slingerplant slingerplanten
verkleinwoord slingerplantje slingerplantjes

Zelfstandig naamwoord

de slingerplantv / m

  1. een klimplant waarvan de takken in spiraalvorm groeien, waarmee ze zich om andere objecten wikkelen, bijvoorbeeld om bomen. Zodoende komt de plant hogerop zonder zelf bijzonder stevig te hoeven zijn.
    • Mijn vriendin heeft de blauweregen die tegen ons balkon opgroeit, gesnoeid. Het moest gebeuren, het scheelt loopruimte en de slingerplant heeft de neiging ons huis binnen te groeien, maar het is opeens een kale bedoening. Wel staat de plant al in de knop. [2] 
    • Het hele jaar door is het hier gemiddeld 22 graden, en dat zorgt voor een weelderige plantengroei met palmbomen, slingerplanten, bromelia's en orchideeën. We hebben voortdurend mango's, papaya's, ananassen, bananen en nog meer tropisch fruit en laten onze gasten daar mee van genieten. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant CASPAR JANSSEN 29 maart 2012
  3. de Standaard 28 FEBRUARI 2004 Gretel Van den Broek
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be