sap
- sap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sap | sappen |
verkleinwoord | sapje | sapjes |
het sap o
- (drinken) vloeibare substantie (vocht) meestal afkomstig van planten en dan vaak gebruikt om te drinken
- De sappen van de rubberboom worden afgetapt.
- Bij het ontbijt drinken we sinaasappelsap.
- ▸ Om de haverklap stopte ik om de zoete bessen te plukken waardoor mijn handen paars kleurden van hun sap.[3]
- ▸ Als ze de stammen te veel verwarmden, zodat er kokend sap en hars naar buiten begon te dringen, werden de houtvezels te zacht en konden ze de bouten niet meer vastzetten, het was alsof je schroeven in een spons drukte.[4]
|
1. plantenvocht
- Het woord sap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sap" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sap" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sap op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be