sadist
- sa·dist
- afgeleid van het sadisme zn met het achtervoegsel -ist, mogelijk onder invloed van Duits Sadist [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sadist | sadisten |
verkleinwoord | sadistje | sadistjes |
de sadist m
- (seksualiteit) iemand die bevrediging zoekt in het pijnigen van een ander
- Sadisten werken graag als ondervragers of in het gevangeniswezen.
- ▸ Bepaald geestig is hoe Peter, na het debacle met zijn eerste vriend, probeert ‘pittiger’ te worden, aan de hand van een SM-handboek, ‘De betere sadist’, waarvoor de Vijftig tinten grijs-trilogie als voorbeeld heeft gediend. Hij deelt dus af en toe wat klappen en zweepslagen uit, zonder dat zijn seksleven er bijzonder van opfleurt.[3]
- (figuurlijk) iemand die kennelijk plezier beleeft aan het leed of de moeite die hij anderen bezorgt
- ▸ Terwijl ik dat irritante sirene’tje hoor loeien, de klep langzaam voor mijn neus dicht gaat en een olijke sadist me nog even hartelijk uitzwaait (hij vaart, ik vloek) probeer ik te bedenken waarom ik het wachten op de pont van en naar Noord zo verschrikkelijk vind.[4]
- [2] kweller
- mannelijke vorm van sadiste
1. iemand die bevrediging zoekt in het pijnigen van een ander
- Het woord sadist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sadist" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ sadist op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Janet Luis“Elk mens wil wel een stamverband” (4 april 2014) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Een brug te ver” (17 oktober 2014) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be