• sa·do·ma·so·chis·me
  • In de betekenis van ‘geslachtsverkeer, gepaard met kwelling’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
  • samenstelling van sado (van sadisme) en masochisme
enkelvoud meervoud
naamwoord sadomasochisme -
verkleinwoord - -

het sadomasochismeo

  1. (seksualiteit) vorm van seksuele lustbeleving waarbij pijn, kwelling en onderwerping een belangrijke rol spelen
92 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]