ranonkelfamilie
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ra·non·kel·fa·mi·lie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ranonkel zn en familie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ranonkelfamilie | |
verkleinwoord | ranonkelfamilietje | ranonkelfamilietjes |
Zelfstandig naamwoord
de ranonkelfamilie v
- (bloemplanten) een plantenfamilie Ranunculaceae uit de orde Ranunculales . Het aantal soorten bedraagt wereldwijd 1300 tot 2000, waarvan de meeste in de gematigde zone op het noordelijk halfrond voorkomen. In Europa komen er circa 310 soorten voor. België kent daarvan zo'n 42 soorten. De meeste soorten zijn kruidachtig. Ook zit er een enkele liaan onder
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- adonis, akelei, anemoon, boterbloem, clematis, dotterbloem, monnikskap, nieskruid, nigelle, ridderspoor, ruit, speenkruid, trollius
- alpenanemoon, christoffelkruid, lenteanemoon, leverbloempje, muizenstaart, wildemanskruid, winterakoniet
Gangbaarheid
- Het woord 'ranonkelfamilie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] ranonkelfamilie in het Nederlands Soortenregister N
- [1] ranonkelfamilie op Wikidata