Nederlands

 
ridderspoor
Uitspraak
Woordafbreking
  • rid·der·spoor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ridderspoor riddersporen
verkleinwoord ridderspoortje ridderspoortjes

Zelfstandig naamwoord

ridderspoor v / m [3]

  1. (plantkunde) ranonkelachtige plant van het geslacht Delphinium  
  2. spoor aan de laars van een ridder
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen