puls
- puls
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘stoot’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1604 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | puls | pulsen |
verkleinwoord | pulsje | pulsjes |
de puls v / m [2] [3] [4] [5] [6]
vervoeging van |
---|
pulsen |
puls
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pulsen
- Ik puls.
- gebiedende wijs van pulsen
- Puls!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pulsen
- Puls je?
- Het woord puls staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "puls" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[9] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "puls" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (impuls) puls op website: Etymologiebank.nl
- ↑ puls op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /puls/
puls
puls
- IPA: /puls/
- Afgeleid van het Latijnse pulsus
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /pʊls/
- puls
- Afgeleid van het Latijnse pulsus
- (medisch) polsslag, pols
- (elektrotechniek) impuls; kortstondige elektrische spanning of stroom (de ideale puls is oneindig kort en heeft een energieinhoud van één)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | puls | pulsy |
genitief | pulsu | pulsů |
datief | pulsu | pulsům |
accusatief | puls | pulsy |
vocatief | pulse | pulsy |
locatief | pulsu | pulsech |
instrumentalis | pulsem | pulsy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)