pruikenboomfamilie
- (IPA in voorbereiding)
- prui·ken·boom·fa·mi·lie
- samenstelling van pruikenboom zn en familie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pruikenboomfamilie | pruikenboomfamilies |
verkleinwoord | pruikenboomfamilietje | pruikenboomfamilietjes |
de pruikenboomfamilie v
- (bloemplanten) een familie Anacardiaceae van bedektzadigen. De familie telt tussen de vijfhonderd en duizend soorten, meest bomen maar ook struiken. Deze komen primair voor in de tropen en subtropen. De familie is bekend van de cashewnoot (Anacardium occidentale ) en pistachenoot (Pistacia vera ), alsook van de mango (Mangifera indica )
- zuurkruid
- ambarella, bauno, boskasjoe, gandaria, gele mombinpruim, kasjoeboom, kwini, mango, marula, mastiekboom, pistache, prachtige mango, pruikenboom, rode mombinpruim, roze peper, slangenhout, stinkende mango, terpentijnboom
- Het woord 'pruikenboomfamilie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] pruikenboomfamilie in het Nederlands Soortenregister N
- [1] pruikenboomfamilie op Wikidata