pistache
Niet te verwarren met: pastiche |
- pis·ta·che
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘groene amandel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1608 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pistache | pistaches |
verkleinwoord |
- (plantkunde) groene amandel, Pistacia vera
- (voeding) noot van de Pistacia vera
- (jongerentaal) het op hetzelfde moment allebei hetzelfde zeggen
- We zeiden allebei op hetzelfde moment "bingo", dat was een pistache.
- [2] pistachenoot
- [3] twix
1.
- Het woord pistache staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pistache" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pistache" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be