pastiche
Niet te verwarren met: pistache |
- pas·ti·che
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘nabootsing’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Via het Franse pastiche en het Italiaanse pasticcio van het Latijnse pasticium
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pastiche | pastiches |
verkleinwoord | - | - |
de pastiche m
- (kunst) een document of ander kunstwerk zoals een toneel- of muziekstuk dat is gemaakt via nabootsing en/of het combineren van bepaalde kenmerken van een of meerdere originelen
- Schrijven is steeds een vorm van pastiche of parodie.
- Traditionele pastiche-architectuur.
- Een pastiche van "Let It Be".
1. een document of ander kunstwerk zoals een toneel- of muziekstuk dat is gemaakt via nabootsing en/of het combineren van bepaalde kenmerken van een of meerdere originelen
- Het woord pastiche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pastiche" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pastiche" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be