• rat·je·toe
  • In de betekenis van ‘gerecht, mengelmoes’ voor het eerst aangetroffen in 1833 [1]
  • uit het frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ratjetoe ratjetoes
verkleinwoord

ratjetoe m/o [3]

  1. (voeding) frans gerecht met verschillende gestoofde groenten
  2. (voeding) een gerecht met van alles en nog wat
  3. ongeregelde mengelmoes in het algemeen
    • Het werd allemaal ook wat netter, verzinnebeeld door de afgeborstelde voorzitter Tom Van Grieken die als ideale schoonzoon door het leven gaat. Zeker in de beginjaren was de partij een ratjetoe, een zootje, veelal besmet met een bedenkelijke reputatie. De nasleep van de Tweede Wereldoorlog had in de slipstream van het Vlaams-nationalisme een apart genre van militant geproduceerd: die trok de neus niet op voor een knokpartij en verspreidde een parfum van blanke suprematie. [4] 
    • Het was smelten en smullen in de Kuip waar -minpuntje- te lange rijen stonden voor toilet, eten en drinken. Het humorvolle optreden, sketches van Judeska, de spectaculaire lichtshow, het fonkelende decor en de gevarieerde muziekschotel maakten veel goed. Het was Jandino’s Alles mag op vrijdag Show -maar dan op zaterdag- én De Vrienden van Amstel Live én de Toppers, eigenlijk van alles wat. Een heerlijke ratjetoe. [5] 
     Acke praatte als een waterval toen hij binnenkwam en begon een ratjetoe aan indrukken van de middagvoorstelling te vertellen waarin hij Donald Duck verwarde met het slimme konijn dat Bugs Bunny of iets dergelijks heette en Goofy met Mickey Mouse.[6]
97 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[7]