• stamp·pot
enkelvoud meervoud
naamwoord stamppot stamppotten
verkleinwoord stamppotje stamppotjes

de stamppotm

  1. gerecht van groente, vermengd met aardappelen of een andere wortelplant, waar bij bereiding met een stamper gewerkt wordt
    • Ik kom uit een stamppotcultuur. Neem een aardappel en een wortel, verbrijzel beide met een hamer, giet er water bij en dat is liefde. In Holland. [1] 
98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]
  1. Sandes, David
    De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 74
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be