• stamp
vervoeging van
stampen

stamp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stampen
    • Ik stamp. 
  2. gebiedende wijs van stampen
    • Stamp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stampen
    • Stamp je? 
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]