ratatouille
  • ra·ta·touil·le
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gerecht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1833 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord ratatouille ratatouilles
verkleinwoord

de ratatouillev

  1. (voeding) Frans gerecht bestaande uit een mengsel van verschillende groentes zoals aubergines, courgettes, uien, tomaten en knoflook
    • Het hoofdgerecht is een duo van ribeye met krokante zwezerik op ratatouille, crispy spek met gebakken shiitake en truffelsaus. Geserveerd met gebakken aardappels en rauwkost. Van Heisterkamp Wijnkopers komt een prima Rioja. De Azabache van Bodegas de Vinedos de Aldeanueva is een diep rode wijn uit de druivensoorten Tempranillo, Garnacha en Mazuelo. [4] 
  2. (figuurlijk) mengelmoes van uiteenlopende zaken
    • Naar het einde werd het feestelijk. Niet altijd even sterk, wat rommelig soms, waardoor nuances en timbres verloren gingen al zat er plezier in die ratatouille, met invloeden uit de Britse cabaret- en zangtraditie, wat excentriciteit en ja ook, hun kwaadheid. [5] 
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  ratatouille     la ratatouille     ratatouilles     les ratatouilles  

ratatouille v

  1. (voeding) ratatouille
  2. (informeel), (voeding) vies eten
  3. (informeel) afranseling, pak slaag, slaag