Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Profitpröfit


enkelvoud meervoud
profit profits

profit

  1. winst, profijt
vervoeging
onbepaalde wijs to  profit 
he/she/it  profits 
verleden tijd  profited 
voltooid
deelwoord
 profited 
onvoltooid
deelwoord
 profiting 
gebiedende wijs  profit 

profit

  1. profiteren


profit m

  1. (economie) winst; het verschil tussen de verkoopsprijs en alle kosten die men heeft gemaakt


  • IPA: /prɔfɪt/
  • pro·fit

profit m onbezield

  1. (spreektaal) (economie) winst; het verschil tussen de verkoopsprijs en alle kosten die men heeft gemaakt
  2. voordeel
  1. zisk monbezield
  2. výdělek monbezield, užitek monbezield, zisk monbezield, prospěch monbezield


profit m

  1. winst