vervoeging van
profiter

profite

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van profiter
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van profiter
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van profiter


  • IPA: /prɔfɪtɛ/
  • pro·fi·te

profite

  1. vocatief enkelvoud van profit