platleggen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van platleggen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | platleggen | plat te leggen | ||||||||
toekomend | zullen platleggen plat zullen leggen |
te zullen platleggen plat te zullen leggen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben platgelegd | te hebben platgelegd | ||||||||
toekomend | platgelegd zullen hebben | platgelegd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
platleggend | platgelegd | ev. leg plat |
mv. verouderd legt plat |
legge plat (bijzin) platlegge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | leg plat | legt plat | legt plat | legt plat | legt plat | leggen plat | leggen plat | leggen plat | |||
verleden (o.v.t.) | legde plat | legde plat | legde plat | legde plat | legde plat | legden plat | legden plat | legden plat | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal platleggen | zult/zal platleggen | zult/zal platleggen | zult platleggen | zal platleggen | zullen platleggen | zullen platleggen | zullen platleggen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou platleggen | zou platleggen | zou(dt) platleggen | zoudt platleggen | zou platleggen | zouden platleggen | zouden platleggen | zouden platleggen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | platleg | platlegt | platlegt | platlegt | platlegt | platleggen | platleggen | platleggen | |||
verleden (o.v.t.) | platlegde | platlegde | platlegde | platlegde | platlegde | platlegden | platlegden | platlegden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal platleggen plat zal leggen |
zult/zal platleggen plat zult/zal leggen |
zult/zal platleggen plat zult/zal leggen |
zult platleggen plat zult leggen |
zal platleggen plat zal leggen |
zullen platleggen plat zullen leggen |
zullen platleggen plat zullen leggen |
zullen platleggen plat zullen leggen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou platleggen plat zou leggen |
zou platleggen plat zou leggen |
zou(dt) platleggen plat zou(dt) leggen |
zoudt platleggen plat zoudt leggen |
zou platleggen plat zou leggen |
zouden platleggen plat zouden leggen |
zouden platleggen plat zouden leggen |
zouden platleggen plat zouden leggen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb platgelegd | hebt platgelegd | hebt/heeft platgelegd | hebt platgelegd | heeft platgelegd | hebben platgelegd | hebben platgelegd | hebben platgelegd | |||
verleden (v.v.t.) | had platgelegd | had platgelegd | had platgelegd | hadt platgelegd | had platgelegd | hadden platgelegd | hadden platgelegd | hadden platgelegd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal platgelegd hebben | zal/zult platgelegd hebben | zult/zal platgelegd hebben | zult platgelegd hebben | zal platgelegd hebben | zullen platgelegd hebben | zullen platgelegd hebben | zullen platgelegd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou platgelegd hebben | zou platgelegd hebben | zou/zoudt platgelegd hebben | zoudt platgelegd hebben | zou platgelegd hebben | zouden platgelegd hebben | zouden platgelegd hebben | zouden platgelegd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm platgelegd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt platgelegd | er is platgelegd | |||||||||
verleden | er werd platgelegd | er was platgelegd | |||||||||
toekomend | er zal platgelegd worden | er zal platgelegd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou platgelegd worden | er zou platgelegd zijn | |||||||||
lijdende vorm platgelegd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | platgelegd worden | platgelegd te worden | ||||||||
toekomend | platgelegd zullen worden | platgelegd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | platgelegd zijn | platgelegd te zijn | ||||||||
toekomend | platgelegd zullen zijn | platgelegd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word platgelegd | wordt platgelegd | wordt platgelegd | wordt platgelegd | wordt platgelegd | worden platgelegd | worden platgelegd | worden platgelegd | |||
verleden (o.v.t.) | werd platgelegd | werd platgelegd | werd platgelegd | werdt platgelegd | werd platgelegd | werden platgelegd | werden platgelegd | werden platgelegd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal platgelegd worden | zult platgelegd worden | zult platgelegd worden | zult platgelegd worden | zal platgelegd worden | zullen platgelegd worden | zullen platgelegd worden | zullen platgelegd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou platgelegd worden | zou platgelegd worden | zou/zoudt platgelegd worden | zoudt platgelegd worden | zou platgelegd worden | zouden platgelegd worden | zouden platgelegd worden | zouden platgelegd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben platgelegd | bent platgelegd | bent/is platgelegd | zijt platgelegd | is platgelegd | zijn platgelegd | zijn platgelegd | zijn platgelegd | |||
verleden (v.v.t.) | was platgelegd | was platgelegd | was platgelegd | waart platgelegd | was platgelegd | waren platgelegd | waren platgelegd | waren platgelegd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal platgelegd zijn | zult platgelegd zijn | zult platgelegd zijn | zult platgelegd zijn | zal platgelegd zijn | zullen platgelegd zijn | zullen platgelegd zijn | zullen platgelegd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou platgelegd zijn | zou platgelegd zijn | zou/zoudt platgelegd zijn | zoudt platgelegd zijn | zou platgelegd zijn | zouden platgelegd zijn | zouden platgelegd zijn | zouden platgelegd zijn |